U bent hier
Hasselt en de inflatie van het begrip 'geloofwaardigheid'
‘Het Hasselts bestuur heeft een geloofwaardigheidsprobleem. Er moet schoon schip gemaakt worden met alle wantoestanden. Goed bestuur, ernst, integriteit en transparantie zijn de sleutelwoorden. En er moet op een andere manier met het geld van de stad omgegaan worden.’
Aan het woord is niet één of andere oppositieleider, doch Ivo Belet, fractieleider van de CD&V in de Hasseltse gemeenteraad en al 11 jaar lang mee in een coalitie waarin zij mathematisch overbodig is. In een groot artikel in Het Belang van Limburg op 12 november 2011 kondigt Belet aan dat hij burgemeester wil worden, en desgevallend ontslag zal nemen als Europees parlementslid.
De Hasseltse N-VA is uiteraard verheugd over deze plotse wending in de opstelling van de CD&V in Hasselt. Zoals men in de Kerk zegt: ‘wij zijn verheugd over ieder die tot inkeer komt.’
Het betreffende artikel behoeft echter enige nuance. Het is immers zo, dat Belet in zijn betoog een aantal voorbeelden aanhaalt die op zijn minst tot nadenken stemmen, waardoor de titel boven het stuk (‘Ivo Belet wil stad terug geloofwaardig maken’) een cynische bijklank krijgt.
Vooreerst is er de verwijzing naar het gefoefel bij de aankoop van de Pukkelpopwei. Belet vergeet handig te vermelden dat de twee CD&V-schepenen mee geprobeerd hebben de gemeenteraad op een zijspoor te zetten en snel-snel het bewuste stuk grond aan te kopen aan een te hoge prijs en via tussenkomst van op zijn minst dubieuze figuren. Het is pas nadat de hogere overheid hiervoor een stokje stak, dat dit dossier zijn normale verloop kende.
Ook de verwijziging naar het debacle van de politiezone HAZODI is op zijn minst dubieus. Als CD&V in 2009 reeds op de hoogte was van de problemen in de politiezone, had zij gepaste actie kunnen nemen. En via haar vertegenwoordigers in de politieraad was zij op de hoogte. Het feit dat zij zouden hebben ‘aangedrongen op een doorlichting van de politiezone’ doet hieraan geen afbreuk. Opnieuw koos zij ervoor te blijven zitten, en het geheel gewoon blauw-blauw te laten. Met de gekende gevolgen.
En dat zijn niet de enige dossiers: er is ook nog het gepruts met benoemingen in het Autonoom Gemeente Bedrijf, het uitverkopen van de Grenslandhallen (wie zal die rekening betalen?) en de openlijke bevoordeling van bepaalde vrienden-proejctontwikkelaars en architecten. Het eerste vergeet Belet plichtmatig te vermelden, bij het tweede vergeet hij dat het hun eigen schepen was, die het dossier professioneel in de prak reed, en bij het laatste vergeet hij man en paard te noemen.
Tot slot is er de stelling dat men in het huidige schepencollege te weinig aandacht schenkt aan de wensen van de CD&V. Dat is uiteraard zo – de N-VA haalde dit probleem 3 jaar geleden al aan. Wie zou anders kunnen verwachten in een coalitie met een absolute meerderheid van de socialisten, waar CD&V en Open VLD tot zijn toegetreden om ‘toch maar deel te nemen aan het beleid’?
De keuze wordt echter steeds opnieuw door de CD&V zelf gemaakt – ook vandaag kiezen zij ervoor om te blijven zitten in het comfortabele pluche van de meerderheid. Liever dan effectief de hand aan de ploeg te slaan, en aan de zijde van de N-VA de overmacht en het ons-kent-ons-beleid van de SP.A in Hasselt aan te pakken.
Het begrip ‘geloofwaardigheid’ krijgt daarmee een serieuze deuk. Want wat zijn nu de vooruitzichten? Zij blijven deel uitmaken van een coalitie waarin interne ruzie en afrekeningen het laatste jaar voor de verkiezingen zullen bepalen. CD&V verbrandt hiermee twee keer zijn handen. Het feit dat ze hierbij geen kans nalaten om op de N-VA te schieten, bewijst eens te meer dat zij voor Hasselt geen volwaardig alternatief kunnen of willen bieden.
Geloofwaardigheid is echter niet te koop, de kiezer zal volgend jaar daarover zijn oordeel wel geven.