U bent hier
Alles was gratis
In het Vlaams Parlement wordt vandaag de nieuwe beheersovereenkomst van De Lijn besproken. Deze overeenkomst legt voor de volgende 5 jaar de engagementen vast waaraan de vervoersmaatschappij moet voldoen. Dat De Lijn meer uitgaven met eigen inkomsten moet kunnen dekken, is voor ons een belangrijk punt. Terwijl de kostendekking in onze buurlanden 30 tot 50 procent bedraagt, doen wij niet beter dan 15 procent.
Uit de antwoorden op een aantal schriftelijke vragen blijkt dat de vervoersontvangsten per reiziger in Vlaanderen de laatste 10 jaar daalden van 0,52 euro per jaar naar 0,25 euro. Ter vergelijking: in Brussel steeg dat bedrag van 0,58 naar 0,71 euro. In Wallonië bleef het stabiel rond de 0,45 euro. Verder blijkt dat de abonnementstarieven in vergelijking met onze buurlanden abnormaal laag zijn. Bovendien – en dit is heel frappant – is niet minder dan 80 procent van de abonnementen van De Lijn op één of andere manier gratis. Slechts 10 procent wordt aan de ‘normale’ prijs verkocht.
Volgens de nieuwe beheersovereenkomst moet de kostendekking de komende vijf jaar met 0,5 procent per jaar stijgen. Volgens dat scenario zal De Lijn in 2015 zelf instaan voor 17,5 procent van haar inkomsten. Hoewel de voornemens volgens ons best wat ambitieuzer mochten, kunnen we leven met deze bescheiden start. Het geeft ons namelijk de gelegenheid een degelijke analyse te maken van de kosten en inkomsten van de vervoersmaatschappij. Die oefening willen we maken met open vizier en zonder a priori’s.
Volgens De Lijn wordt de geplande stijging van de kostendekkingsgraad sowieso een moeilijke oefening. Een aantal randvoorwaarden bepalen immers dat de basismobiliteit moet verzekerd zijn en dat de tarieven niet sterker mogen stijgen dan de index. We hebben de indruk dat op voorhand op de rem wordt gestaan terwijl de beheersovereenkomst zelf een aantal sleutels van antwoorden geeft op deze oefening.
Wat verduidelijking is hier op zijn plaats. Het openbaar vervoer moet, volgens de nieuwe bestuursovereenkomst, een vraaggestuurd karakter krijgen dat ingevuld wordt op basis van aantoonbaar potentieel en/of voldoende bezettingsgraad. De basismobiliteit hoeft hier niet onder te lijden: waar er veel vraag is, kunnen bussen of trams worden ingezet. Is er weinig vraag dan kan dit via het systeem van belbussen of taxi’s. Het uitdunnen of zelfs afschaffen van onderbenutte lijnen moet ook bespreekbaar zijn. We moeten deze oefening daarenboven niet alleen doen voor de bestaande lijnen maar ook voor de geplande lijnen. Hoewel er heel wat nieuwe (tram)lijnen op stapel staan, is in een aantal gevallen nog niet duidelijk of deze wel genoeg potentieel bevatten om rendabel te zijn. Omdat deze nieuwe lijnen gepaard gaan met grote investeringen, is een goede afweging over de opportuniteit ervan hoogst noodzakelijk. Anders heeft het niet veel zin om te praten over het verhogen van de inkomsten.
In tweede instantie is het belangrijk niet enkel te focussen op het inperken van de kosten maar vooral op het verhogen van de inkomsten. Het openbaar vervoer moet er zijn waar en wanneer de nood het hoogst is. In het kader van het woon-werkverkeer betekent dat: regelmatige en comfortabele trams en (snel)bussen tijdens de spitsuren. Openbaar vervoer moet in toenemende mate een te overwegen en aantrekkelijk alternatief vormen voor het personenvervoer. Door de focus te verschuiven naar woon-werk zullen de inkomsten automatisch verhogen.
Gebruikers van het openbaar vervoer vinden reiscomfort bij verplaatsingen van en naar het werk zeer belangrijk. Terecht. Mensen moeten niet op elkaar gepakt in tram of bus staan. Een logische conclusie is dat het aanbod omhoog moet. Vooraleer nieuwe kosten te maken, is het volgens ons echter nuttig te kijken hoe de overbezetting van voertuigen tijdens de spit kan worden aangepakt. In dat kader suggereerden we al dat gratis reizende reizigers tijdens de spitsuren zouden betalen. Dit kan voor de betrokken personen een stimulans zijn om te overwegen de bus een uurtje later te nemen. We zeggen niet dat dit al de problemen zal oplossen. We geloven wel dat deze denkoefeningen in efficiëntie bijdragen tot een oplossing. Emotionele (contra)argumenten doen dat meestal niet. Een sereen debat op basis van inhoudelijke argumenten des te meer.
Lies Jans is Vlaams parlementslid van de N-VA.